De doden van Moddergat en het verdriet worden nooit vergeten
Zeg ik ‘Moddergat’, waar denk je dan aan? Een poel met een paar huizen er omheen? Nee, het is met het er aan vastgegroeide dorp Paesens een flinke gemeenschap in het noorden van Friesland. De volgens de laatste telling 450 inwoners torsen een zware historische last met zich mee: bij twee rampen kwamen tientallen mensen om het leven.
Moddergat ligt precies halverwege de etappe van het Nederlands Kustpad die ik vandaag loop. De dag begint bij de veerhaven waar de boot naar Schiermonnikoog vertrekt. Direct rechts gaat het langs restaurant ‘Waddengenot aan Zee’ (bordje met ‘kibbeling to go’, even onthouden voor vanmiddag!) en de R.J. Cleveringsluizen. Dit spuisluizencomplex in de N361 regelt de waterafvoer vanuit Friesland en Groningen naar de Waddenzee. Het bestaat uit drie bouwwerken met elk vier spuikanalen, waarvan er twee in Friesland liggen en één in Groningen.
Beknopte inhoud
Nieuwe naam
Na de afsluiting van de Lauwerszee in 1969 ontstond het Lauwersmeer. Om het overtollige water te lozen, werden deze sluizen gebouwd. Dit gebeurt alleen bij eb, zodat het water op natuurlijke wijze wegstroomt. Het sluizencomplex stond tot 2 oktober 2007 bekend als de Lauwerssluizen. Die dag werd het vernoemd naar R.J. Clevering (1914-2013), die jarenlang voorzitter was van waterschap Hunsingo.
Na dit bouwwerk gaat het kilometers lang rechtdoor over de dijk. Een wandeling met links de Bantpolder, die volgens het routeboek van het Kustpad ‘speciaal is ingericht voor water- en weidevogels’. En: ‘Door een verhoogde grondwaterstand strijken weidevogels als de grutto, de kievit en de scholekster er neer. ’s Winters verblijft een deel van de brandganzenpopulatie er; de ganzen broeden op Nova Zembla in de Barentszzee. In november kan hun aantal oplopen tot 15.000 exemplaren’.
Die reis uit Nova Zembla is voor een aantal exemplaren kennelijk een te zware tocht geweest, want her en der op de dijk en het talud liggen dode ganzen.
Explosie
Vlak voordat ik Paesens-Moddergat binnenloop zie ik een monument onderaan de dijk staan. Het blijkt een monument te zijn waarmee acht doden herdacht worden. De mannen kwamen om het leven op 10 september 1945 bij het onschadelijk maken van een buitendijks aangespoelde zeemijn. Het ging daarbij om vijf mensen van de marine en drie inwoners uit de streek.
“Najaar 1945 spoelde er oostelijk van Paesens een Duitse zeemijn aan. De 77-jarige Sjoerd Steegstra zag dit en waarschuwde de mijnen-opruimingsdienst. Toen die met een ervaren, vijf man sterke ploeg arriveerde, werd de weg gevraagd aan de 18-jarige Douwe Oosterling. Samen met Steegstra’s zoon Anne ging men naar de mijn. Wat volgde was een grote tragedie. Tijdens de demontage werd door onbekende oorzaak het ontstekingsmechanisme geactiveerd. De mijn ontplofte en alle mannen waren op slag dood”, zo meldt een bordje bij het monument, waar overigens een gedeactiveerde Engelse contactmijn bij werd geplaatst.
Toerisme Moddergat
Verder wandelend blijkt Paesens-Moddergat zich te richten op toeristen die in deze hoek van het land willen uitwaaien. Er is een mini-camping, B & B en ‘luxe trekkershutten’ bij Recreatie Meinsma , maar langs de hoofdweg in het dorp worden ook recreatiewoningen verhuurd, die allerlei creatieve namen hebben gekregen als Wad’n Leven, Wad’n Geluk en Wad’n Festijn. Er staan hier ook nog wel wat woningen te koop, zoals het pandje de Wiel 2, direct naast een rustpunt midden tussen beide dorpen. Uit de gegevens op Funda blijkt dat dit bijna 2 ton kostende pandje wel duidelijk onder de categorie ‘opknappertje’ valt.
Noord-Friesland doet in zijn geheel zijn best om aantrekkelijk te zijn voor toeristen. Zo zijn er rondritten voor auto’s en fietsers uitgestippeld en is er ook een route voor wandelaars. Die voert dan langs de dorpen Ee, Metslawier, Paesens-Moddergat, Holwerd, Oostmahorn, Wierum en Ternaard. Het leuke van deze Waddentour is dat er bij heel veel historische pandjes een bordje staat met bijzonderheden over dat gebouw.
Scheepsramp
De Friese dorpen Moddergat en Paesens werden vroeger gescheiden door de Paesens, een zeeslenk die uitmondde in de Waddenzee. Tegenwoordig loopt het water dood op de nieuwbouw van het dubbeldorp.
In de 19e eeuw hadden de dorpen een grote vissersvloot. Maar in de nacht van 5 op 6 maart 1883 sloeg het noodlot toe. Een zware storm verwoestte 17 blazers en aken, waarbij 83 dorpelingen omkwamen. De ramp liet diepe sporen na in de gemeenschap. In 1958 werd op de zeedijk een monument geplaatst ter herinnering aan de slachtoffers. De vissers van Paesens-Moddergat waren niet de enigen, die in die nacht omkwamen. Ook aan de Groningse en Hollandse kusten vergingen er vissersschepen. In die nacht verdronken in totaal 121 Nederlandse vissers, onder wie 27 uit Urk en negen uit Zoutkamp.
Hoewel de visserij nog steeds een belangrijke rol speelt in de dorpen, varen de vissersschepen nu vanuit de haven van Lauwersoog.
Fiskershúske in Moddergat
Vlakbij het monument van de scheepsramp is het museum Fiskershúske te vinden. In het jaar 2000 bezocht ik dit museum ook voor een krantenserie onder de titel ‘Grenzeloos’ voor de regionale titels van Wegener. Toen schreef ik o.a. het volgende: “Het Fiskershúske omvat vier huisjes van rond 1850. Het eerste pandje werd in 1965 als museum in gebruik genomen. Het laatste kwam er in 1995 bij en werd tot haar dood in 1986 bewoond door Klaske van der Lei, de laatste vrouwelijke visafslager van Nederland en erelid van de museumstichting. De bezoeker treft haar huisje aan in de staat van rond 1950. Lopend door de keuken lijkt het alsof de ruimte nog gewoon in gebruik is, met allerlei artikelen in de oorspronkelijke verpakking uit die jaren op de aanrecht.”
En over de ramp: “De donkerste dag in het bestaan van het tweelingdorp Paesens-Moddergat was 6 maart 1883. Die nacht zonk vrijwel de gehele vissersvloot in een storm en 83 vissers verdronken. Elk gezin werd hierdoor getroffen. De vrouwen bleven achter zonder inkomen. Voor hen werd een landelijke inzameling gehouden, die voor die tijd het gigantische bedrag van 150.000 gulden opbracht. De beheersstichting achtte het echter wijs niet alles ineens uit de keren aan de slachtoffers, zodat de vrouwen een kwartje per week kregen. Ze bleven dus in bittere armoede leven”.
Overlevende
En verder uit het artikel van 25 jaar geleden: “De ramp kende één overlevende. Kort na de storm kwam de blazer WL2, die een jaar daarvoor voor 7000 gulden nieuw was aangeschaft bij een werf in Makkum, op zijn kop naar de kust drijven. Nieuwsgierigen hoorden kloppen op de binnenkant van de scheepshuid. Daar vonden ze Gerben Basteleur, die zich in een luchtbel in leven had weten te houden. Hij was de enige van de zeskoppige bemanning die kon verhalen van de ellende. Basteleur repareerde het schip en ging weer uit varen. Er moest immers brood op de plank komen? Al bij zijn eerste vangst vond hij tussen de vissen het dode lichaam van zijn broer. Basteleur zelf werd 53 jaar. Hij stierf in een bed.”









